Naober logo
Geef nu het jubileumnummer voor € 4,50 cadeau.
Klik hier!

Veurjoorsbleujers

Tuin & Erf 23 februari 2023 0

Het is een select gezelschap, de bollen, struiken, planten en bomen die zich al vroeg in het voorjaar van hun fleurigste kant laten zien. De ‘veurjoorsbleujers’ kondigen met hun kleurenpracht de lente aan. Juist, omdat ze met zo weinigen zijn krijgen ze alle waardering en aandacht.

Terwijl het gras nog nauwelijks groeit en de bomen hun kale silhouetten tonen, is daar plotseling iets fleurig te zien. Eén krokus, twee krokussen en dan ineens een heleboel! Hun verhaal is duidelijk: het komt, het gaat beginnen, het voorjaar is in aantocht. Vanwege hun vroege fleurigheid zijn de voorjaarsbloeiers meer dan welkom. Bij de mens, maar ook bij vroege insecten als hommels die de winter meer dan zat zijn. Behalve de geijkte krokus zijn er meer bloeiers die het lentegevoel aanwakkeren. Dichtbij huis, in de tuin, en wat verder weg, de velden en bossen in.

Kerstroos ná kerst

Een beetje overdreven is zijn naam wel. De kerstroos suggereert vóór het einde van het jaar te bloeien, maar in de tuin wordt het toch meestal wel februari. Met flinke witte, rose of soms paarse bloemen is dit groenblijvende, gecultiveerde lid van de Helleborus-familie een bijna tropisch aandoende verschijning.

Toverhazelaar, vroege laatbloeier

Wat bescheidener, maar vaak nog eerder bloeit de toverhazelaar (Hamamelis). Met gele, spinvormige bloemetjes op kale takken is de toverhazelaar vanaf januari de allereerste ‘tuinbloeier’. De struik kreeg zijn naam, omdat hij wel wat op een hazelaar lijkt en zo wonderlijk bloeit in een verder bloemloze tijd. Deze, oorspronkelijk uit de vochtige Amerikaanse bossen afkomstige struik, is echter helemaal geen familie van de hazelaar. Hij groeit hier ook niet in het wild. Wie hem in de tuin wil hebben moet echt naar de kweker of het tuincentrum. Maar waarom bloeit die toverhazelaar dan toch zo mal in de winter? Dat heeft hij aan zijn voorouders te danken. De struik behoort tot een oeroude plantenfamilie die dateert uit de tijd dat er nog nauwelijks insecten waren om voor de bestuiving te zorgen. De wind moest het nog alleen doen. ’s Zomers was er weinig wind in de gebieden waar de toverhazelaar stond, middenin het bos meestal. De natuur vond er een oplossing voor. De struik stelde het bloeien uit, totdat alle bladeren waren gevallen en de wind vrij spel had.

Zo is het nog steeds. Eigenlijk bloeit de toverhazelaar dus heel láát in plaats van heel vroeg. De spinachtige bloemen beschermen zich tegen al te zware vorst door zich te krullen en zich, als het dooit, weer te ontvouwen. Behalve geelbloeiende zijn er ook oranje- en donkerroodbloeiende Hamamelissen in de handel.

De hazelnötte

Dan toch ook maar de hazelaar van eigen bodem, de hazelnötte, zoals hij in het oosten heet. Die bloeit ook heel vroeg, alleen stukken minder opvallend. Wie heel goed kijkt ziet piepkleine, rode, vrouwelijke bloemetjes, zo groot als de kop van een lucifer. De mannelijke katjes zijn al in de herfst gevormd. Ze groeien flink in de eerste maanden van het jaar en bloeien dan lichtgroen tot geel, zoals Jan Wagenvoort vermeldt in zijn boek ‘Puur Natuur’: ‘De elzen- en hazelnöttenbusse geeft eur stoefmael met an de wind. At ’r nog snee lig, kleurt dat mooi onder die beume.’

Sneeklökskes

Wie ‘sneeuw’ en ‘bloemen’ zegt denkt al gauw aan sneeuwklokjes. Sneeklökskes, sni-jklökskes, meerten-bleumkes en in sommige katholieke streken in de Achterhoek ook wel ‘vastenaovendgekjes’ genoemd. Omdat ze zo idioot vroeg in het jaar bloeien. Met hun parmantige, witte klokjes wekken ze de overige bloemen uit hun winterslaap. Ze vermeerderen zich via ondergrondse knolletjes. De hobbytuinder kan dat bespoedigen door ze ná de bloei (maar vóórdat het blad afsterft) te rooien en de bolletjes te verdelen. Sneeuwklokjes doen het goed op vochtige plaatsen in tuinen. Ze komen verwilderd voor op oeverbegroeiingen en in bermen. Al gauw krijgen de klokjes gezelschap van de blauwe druifjes. Eenmaal in de tuin vermeerderen die zich ook vanzelf. Doe niks en de tuin verandert in het vroege voorjaar in één blauwe bloempjeszee!

Eerste kievitsei

Buiten de tuin steekt het vroege voorjaar al even uitbundig de kop op. De kievit scheert laag over de weilanden. Weg van mijn nest, waarschuwt hij. Wachten op het eerste kievitsei, van oudsher de officiële lentebode, is een kwestie van tijd. Vroeger overhandigde de trotse vinder het eerste ei aan de koningin en in de provincies gebeurde hetzelfde met het aanbieden van het eerste provincie-ei aan de Commissaris van de Koningin. De felheid waarmee actie is gevoerd tegen het eieren rapen heeft de traditie om zeep geholpen. Nu is het alleen nog de pers die uitgebreid melding maakt van het eerste ei dat overigens steeds vroeger lijkt te komen. En opvallend vaak in de Arkemheen- en Eempolder, net boven Nijkerk. Het record staat op 28 februari. Vorig jaar was het wat later: Op 9 maart is in de gemeente Hof van Twente op locatie Hengevelde in de provincie Overijssel het eerste kievitsei van 2022 gevonden. Dit jaar is het weer gespannen afwachten hoe vroeg het voorjaar valt.

Naakt hoefblad

In het veld zijn op de onbewerkte gronden geschubde stengeltjes met gele knopjes te zien: de bloemetjes van het klein hoefblad. Ze hebben wel wat weg van paardenbloemen. Het klein hoefblad is ‘naaktbloeiend’. Dat wil zeggen dat het zijn bloemen toont, vóórdat de bladeren verschijnen. Ook naakt en nog veel wonderlijker is de grote broer van het klein hoefblad, het groot hoefblad. Als de bodem in het voorjaar een klein beetje is opgewarmd, verschijnen op de kale grond plotseling de dikke, holle stengels met roodachtige schubben en rood-rose bloemknopjes van het groot hoefblad. De stengels groeien uit tot wel een meter hoog en de enorme bladeren worden na de bloei soms zomaar een meter breed. Vanwege dat grote, hoefvormige blad heet de plant in de volksmond ook wel wilde(n) rabarber. In sommige streken zeggen ze ‘pestblad’, omdat de verpulverde wortels eertijds zouden zijn gebruikt om de pest te bestrijden.

De plant kan zelf ook een pest zijn. Wie hem kwijt wil heeft een probleem, want de wortelstokken laten zich maar heel moeilijk verwijderen.

Achterummekiekertjes

Nog voordat de bomen in het bos hun blad ontvouwen, grijpen groepjes bosanemoon hun kans om kleur te bekennen. Met zijn witte tot rose bloemetjes lijkt de bosanemoon een gevoelig plantje. Als het regent, de avond valt of overdag de temperatuur onder de tien graden komt, laten de bloemetjes hun kopjes hangen.

Als de zon schijnt, doet de bosanemoon zijn best elke zonnestraal op te vangen. ‘Mien opa neumen ze geleuf ik ‘achterummekiekertjes, umdat ze de köpkes met de zunne met draejden’, zegt iemand uit Aalten in het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse dialecten, Wald. Bescheiden als het plantje is, houdt de bosanemoon het voor gezien, zodra de bomen ontbotten.

Tot het volgende voorjaar valt er dan bovengronds niks meer te zien van het plantje. Lieflijk kan trouwens behoorlijk bedrieglijk zijn. Ooit stierf een hongerige volwassene na het eten van dertig verse anemoontjes, niet wetende dat alle plantendelen vol giftige stofjes zitten.

Speenkruid-spinazie

Voor wie hongerig is in het voorjaar, is het slimmer om zich te goed te doen aan de jonge, hartvormige blaadjes van het speenkruid. Die werden vroeger gegeten, als het in de moestuin nog te vroeg was voor de eerste spinazie en er toch behoefte was aan vitamine C. Het is verstandig de blaadjes niet meer te eten, nadat het speenkruid heeft gebloeid. Dan wordt ook dit plantje giftig. Gewoon laten staan en de gele, stervormige bloemetjes bewonderen is dan maar het beste. Zeeën van geel vormt dit kleine plantje vroeg in het voorjaar in bossen, plantsoenen en onder struiken. Een veurjoorsbleujer bij uitstek.

Speenkroed

In de streektaal drukt Johanna van Hameland (pseudoniem van Jo ter Linde-Duenk) heel mooi het lentegevoel uit dat zo bij deze voorjaarsbloeier hoort:

Met ow vrendelek gezichjen,
Kiek i-j m-j van den grenswal an.

Met honderden inens ontwaakt,
Een wonder dat allene in ’t veurjaor kan.

Ik moch ow altied geerne lienn,
Mien hart zong a’k ow greujen zag,

Ow kleine gaele zonnekinder:
Speenkroed; dat ’t veurjaor brach.

Foto's PXHere

Plaats een reactie

0 Reacties