Geniet van de korte verhalen van onze (gast) columnisten. Herkenbaar, grappig, ontroerend of inspirerend. Stuk voor stuk het lezen waard.
"t Is t’r kats bie hèn”. Dat zei mijn oma vaak als ze vond dat iemand onzinnige dingen deed, er een puinhoop van maakte of iets deed wat in haar ogen toch echt niet kon of nodig was.
Thuis spreek ik dialect. Dat kan, omdat mijn man uit hetzelfde Sallandse dorp komt als ik. Onze kinderen spreken geen dialect, maar ze verstaan ons wel perfect.
Stelt u zich eens voor dat er strandtenten zouden staan op de Veluwe. Strandtenten? Strandtenten ja, u leest het goed. Stelt u zich ook eens voor dat het Groene Hart niet groen meer is, maar blauw.
Van het beroemde naoberschap had ik nog nooit gehoord, voor ik in de Achterhoek terecht kwam. We kennen wel Burendag, een initiatief van Douwe Egberts en het Oranje Fonds dat op de vierde zaterdag in september wordt georganiseerd
Tegenwoordig reizen we met gemak de hele wereld over, maar als vroeger een Achterhoeks meisje, een deerntje, te kennen gaf dat ze ‘in de stad’ in betrekking wilde, was de naaste familie weken, wat zeg ik, maanden van tralat.
In mijn jeugd gingen we een paar keer per jaar naar mijn opa en oma in Bergen op Zoom. Mijn moeder kiende het zo uit dat we één keer in de aspergetijd gingen; dan kregen we asperges mee die oma in een natte theedoek wikkelde.
‘Zoolt’ is het streektaalwoord voor zout. Zout is ook het eerste betaalmiddel in de geschiedenis, omdat het iets kostbaars was. Mensen konden er hun levensmiddelen in bewaren. De Romeinse soldaten werden in zout uitbetaald.
Heel vroeger hadden wij zelf geen krant. Mijn ouders wilden er best een, maar er waren geen bezorgers te vinden die naar de Beuseberg bij Holten wilden fietsen. Te ver weg.
Ik vind de lente iets magisch hebben. Alles wat dood leek krijgt nieuw leven ingeblazen. Alles popt op, alles stroomt, alles wuift en alles geurt. Bijna gretig drukken de voorjaarsbloemen hun kopjes uit de kleigrond