Over de dialectgrens

Columns 13 april 2018 0

Toen ik klein was, hadden we wel televisie, maar waren er bijna geen programma’s. Voor de kinderen was er alleen wat op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag. Mijn favoriet was Stuif-es-in, een soort talentenjacht voor kinderen. Ik droomde ervan om mee te doen. Helaas was ik nergens heel goed in, dus is het nooit tot een aanmelding gekomen. Op zaterdagavond had je gezellige familieprogramma’s waar het hele gezin naar keek. Dat komt tegenwoordig bij ons thuis nauwelijks nog voor.

Als kind was ik televisieverslaafd en zo kwam ik bij de Duitse televisie terecht. Daar was een veel uitgebreider aanbod. We keken naar Lassie, naar Pippi Langkous, maar ook naar Bonanza. Natuurlijk praatten ze daar gewoon Duits, alleen de namen bleven Engels.

Engels kon ik slecht verstaan, Duits was echter geen probleem. Wie zegt dat televisiekijken afstompt? Spelenderwijs leerden kinderen uit de grensstreek op deze manier een aardig mondje Duits.

Later leerde ik Duits op school en toen bleek het een voordeel als je dialect sprak. Als je weet dat je disse blome en dissen boom zegt, is het logisch dat het die Blume und der Baum is. Klopt niet altijd, maar scheelt een hoop stampwerk. Net over de grens praten ze precies zoals wij. Dat is handig, als je met je ouders een dagje uit bent in de Pruusse. Mijn vader sprak altijd dialect, maar kon zich daar prima verstaanbaar maken.

Voor mijn kinderen geldt dat Engels hun tweede taal is. Dat horen ze de hele dag via muziek en tv. Hun ouders horen ze dialect spreken. De kinderen verstaan dat uitstekend maar spreken het zelf niet. Geen Holtens en ook geen Brabants trouwens. Wat ze ook niet kunnen is Duits. Op school leren ze allerlei vreemde talen, maar Duits is voor hen echt niet ‘cool’. Op hun vierde konden ze al heel goed een heisse Choco mit Sahne bestellen op skivakantie, maar veel verder zijn ze nooit gekomen.

Ach, Engels is een wereldtaal en de wereld wordt steeds kleiner. De kans is groot dat je Italianen, Japanners of Chinezen ontmoet. Je kunt echt niet alle talen spreken en dan is het handig dat bijna iedereen Engels leert. Ook Duitse kinderen. Verder is het geweldig dat er tegenwoordig online en via de kabel een grandioos aanbod is aan films, series en televisieprogramma’s met ondertiteling in een taal naar keuze. Vertaalcomputers worden steeds beter, ook met spraak. Het zou kunnen dat we straks geen vreemde talen meer hoeven te leren. Mijn vader was zijn tijd dus eigenlijk ver vooruit.

Plaats een reactie

0 Reacties