Aardappelen

Columns 11 augustus 2017 0

Vakantie? Ik kan me niet herinneren dat mijn vader en moeder ooit op vakantie zijn geweest. Ja, wel eens een weekendje naar Den Haag, naar een dienstkameraad van pa, maar een week of langer echt met vakantie, nee.

Het begrip ‘vakantie’ speelde toen – jaren zestig van de vorige eeuw – ook nog niet zo’n belangrijke rol in het leven van de mensen. De beter gesitueerden gingen natuurlijk wel, ook naar verre buitenlanden, maar Jan Modaal en zijn vele collega’s waren al blij met een dagje uit in eigen land. Of net de grens over, België of Duitsland.

Als jongen van een jaar of veertien, vijftien ben ik samen met een vriend (bij wijze van vakantie) mee geweest met een busreis van werktuigenvereniging Medo (tegenwoordig Elweco-Medo). Het letterwoord Medo stond overigens voor: Mechanisatie door organisatie, maar dat terzijde.

De leden konden zich opgeven voor de reis en was de bus niet vol, dan mochten niet-leden ook mee. Mijn vriend en ik behoorden uiteraard tot de laatste categorie.

Als ik het me goed herinner, zijn we die dag naar Monschau geweest. Het was in ieder geval spannend aan de grens in Kotten/Winterswijk, want het was maar de vraag of alle passagiers een paspoort of een Bewijs van Nederlanderschap bij zich hadden. De sfeer was echter gemoedelijk. Een Duitse commies ging in de entree van de bus staan en vroeg met stentorstem: “Hat jemand noch was zu verzollen?”

Iedereen schreeuwde ‘nein’, want de ervaren reizigers hadden de debutanten al uitvoerig ingelicht over de procedure.

Wat mij, slungelige puber, opviel, was de grote belangstelling van de reizigers voor de ‘vruchten’ in de grensstreek. Een van de mannelijke passagiers hoefde maar te wijzen naar haver, rogge of ander gewas en alle hoofden gingen naar links of rechts.

Belangrijk was ook wat er aan het einde van de dag op tafel zou komen. Een afsluitend diner was namelijk bij de reissom inbegrepen. De meeste mannen aten als dorsers. Vlees vooral, want ‘eerpels kö’w in huus wal kriegen’ was de algemene gedachte.

Na de verschillende soorten pudding ging de vlam in een grote sigaar en dan werd er nagepraat over wat ze die dag beleefd en vooral gezien hadden. Met die verhalen konden ze weken vooruit op verjaardag- en andere visites.

Ik denk dat ik toen al een klein beetje journalistiek gevoel had, want ik vroeg de voorzitter die naast me flink van zich af zat te dampen, wat hem die dag het meest was opgevallen.

Hij hoefde niet zo heel lang na te denken. “Dat de eerpel in d’n Achterhook d’r ’n stuk better biej stonden dan in Duutsland!’

Arie Ribbers

Arie Ribbers (1945) stond in totaal 18 jaar voor de klas. De periode in het onderwijs combineerde hij met freelance werkzaamheden voor de RONO, Radio Oost en Omroep Gelderland. In 2005 begon de geboren Ruurloër met het schrijven van columns voor de Stentor en het samenstellen van de Achterhoekse en Liemerse Spreukenkalender. In 2007 bracht hij met zijn collega’s Hans Siemes en Ben van Uhm de plattelandsglossy Naober op de markt.

Plaats een reactie

0 Reacties